In 1950 bevestigde de privésecretaris van de koning, Sir Alan 'Tommy' Lascelles, pseudoniem aan de krant The Times een constitutionele conventie: volgens de Lascelles Principles, als een minderheidsregering vroeg het parlement te ontbinden om een vroege verkiezing te roepen om haar positie te versterken, de vorst zou kunnen weigeren, en zou dit onder drie voorwaarden doen. Toen Harold Wilson eind 1974 om ontbinding verzocht, heeft de koningin zijn verzoek ingewilligd omdat Heath er al niet in was geslaagd een coalitie te vormen. De resulterende algemene verkiezingen gaven Wilson een kleine meerderheid. De monarch zou in theorie een eenzijdig minister eenzijdig kunnen ontslaan, maar de termijn van een premier loopt nu pas ten einde door een electorale nederlaag, de dood of ontslag. De laatste monarch die een premier had verwijderd, was Willem IV, die Lord Melbourne in 1834 afsloot. De wet betreffende parlementen op tijdelijke termijn 2011 heeft de autoriteit van de vorst om het parlement te ontbinden geschrapt; de wet behield echter specifiek de macht van de monarch van prorogation, die een regelmatig kenmerk van de parlementaire kalender is. [De tijden] |