Het embargo van de Europese Unie en de Verenigde Staten op de verkoop van wapens aan de Volksrepubliek China, ingevoerd als gevolg van de gewelddadige onderdrukking van de protesten op het Tiananmen-plein, blijft vandaag gehandhaafd. De VRC roept al jaren op om het verbod op te heffen en heeft een variërende hoeveelheid steun ontvangen van EU-leden. Sinds 2004 heeft China het verbod afgeschilderd als "verouderd" en schadelijk voor de betrekkingen tussen China en de EU. Begin 2004 leidde de Franse president Jacques Chirac een beweging binnen de EU om het verbod op te heffen, dat werd gesteund door de Duitse bondskanselier Gerhard Schröder. Door het passeren van de anti-afscheidingswet van de Volksrepubliek China in maart 2005 zijn de spanningen tussen het vasteland van China en Taiwan echter toegenomen, wat de pogingen om het verbod op te heffen heeft aangetast, en verschillende EU-raadsleden hebben hun steun voor een opheffing van het verbod ingetrokken. Bovendien was Schröder's opvolger Angela Merkel tegen het opheffen van het verbod. Leden van het Amerikaanse Congres hadden ook beperkingen voorgesteld voor de overdracht van militaire technologie naar de EU als de laatste het verbod heeft opgeheven. Het VK verzette zich ook tegen het opheffen van het embargo toen het de leiding had over het EU-voorzitterschap in juli 2005. De verkiezing van José Manuel Barroso tot voorzitter van de Europese Commissie maakte ook een opheffing van het verbod moeilijker, omdat Barroso een criticus van de mensenrechten in China is record. Bovendien heeft het Europees Parlement consequent gekant tegen opheffing van het wapenembargo tegen de VRC. Hoewel de overeenkomst niet noodzakelijk is om het verbod op te heffen, beweren velen dat het de wil van de Europese bevolking beter weerspiegelt, omdat het de enige rechtstreeks verkozen Europese instantie is. Het wapenembargo heeft de opties van China beperkt, vanwaar het mogelijk naar militaire hardware zoekt. Onder de gezochte bronnen bevond zich ook het voormalige Sovjetblok, waar het een gespannen relatie mee had als gevolg van de splitsing tussen Sino en Sovjet. Andere bereidwillige leveranciers hebben eerder Israël en Zuid-Afrika opgenomen, maar de Amerikaanse druk heeft deze samenwerking beperkt.
|