De Jin-dynastie werd ernstig verzwakt door onderlinge gevechten tussen keizerlijke prinsen en verloor de controle over Noord-China nadat niet-Han-Chinese kolonisten in opstand kwamen en Luoyang en Chang'an gevangen namen. In 317 werd een Jin-prins in het hedendaagse Nanjing keizer en zette de dynastie voort, nu bekend als de Oostelijke Jin, die nog een eeuw lang Zuid-China vasthield. Voorafgaand aan deze beweging, verwijzen historici naar de Jin-dynastie als de Westelijke Jin.Noord-China gefragmenteerd tot een reeks onafhankelijke koninkrijken, waarvan de meeste werden opgericht door Xiongnu, Xianbei, Jie, Di en Qiang heersers. Deze niet-Han-volkeren waren voorouders van de Turken, Mongolen en Tibetanen. Velen waren tot op zekere hoogte 'verzengd' lang voordat ze aan de macht kwamen. Sommigen van hen, met name de Qiang en de Xiongnu, mochten al sinds de late Han-tijd in de grensgebieden in de Grote Muur wonen. Tijdens de periode van de zestien koninkrijken, verwoestte oorlogvoering het noorden en veroorzaakte grootschalige Han-Chinese migratie naar het zuiden naar het Yangtze-bekken en de Delta.
|